Op donderdag 13 januari zullen de studenten die de Minors hebben gevolgd het afgelopen half jaar een presentatie geven van het eindresultaat van hun inspanningen. In de post heeft u al een uitnodiging ontvangen. In de uitnodiging staat helaas een verkeerd lokaal vermeld. De presentaties zullen niet in lokaal G0.038 maar in de aula bij de hoofdingang, lokaal F0.015 plaatsvinden.
Onderstaand de beschrijvingen van de verschillende presentaties:
18.30-20.00 uur
Zinvol op je zadel
De minorgroep heeft onderzocht wat de relatie is tussen het gemeten spieractiepotentiaal van de m. Quadriceps femoris en de kniehoek van de knie tijdens het fietsen op een fietsergometer. Ook is onderzocht wat het verschil is in gemeten spieractiepotentiaal tussen de m. Vastus medialis en de m. Rectus femoris. Met de resultaten van dit onderzoek zou trainen op een fietsergometer verbeterd kunnen worden.
Daniëlle Eilering, Kim Hartman, Rick de Jong, Robèr Romviel, Jasper van Steenis
Zwikken op Pumps
Vrouwen lopen geregeld op hakken. Vaak wordt het dragen van een hoge hak bij onervaren hakdragers gezien als instabiel. Hoe hoger de hak hoe meer instabiel deze wordt. Waar ligt dit aan? De minorgroep heeft de afgelopen 20 weken onderzoek gedaan naar de instabiliteit van het enkelgewricht bij het lopen op haken. De hoofdvraag was hierbij of de kans op een inversietrauma toeneemt, wanneer de hakhoogte toeneemt. Verder heeft de minorgroep gekeken naar de hoeksnelheid van het moment van de haklanding tot voet plat. In deze onderzoeken is gebruik gemaakt van elektromyografie en videoanalyse. Bent u benieuwd wat hieruit is gekomen? Kom dan naar onze presentatie.
Elsbeth van der Boon, Danny Dreijer, Robert van Duijn, Edwin Hendrikx en Martin Kluivers
Bewegen tijdens chemotherapie voor patiënten met een testiscarcinoom
Sinds een half jaar is er binnen het LUMC het project: bewegen tijdens chemotherapie voor patiënten met een testiscarcinoom aan de gang. Na een literatuurstudie in een eerder project is het afgelopen half jaar het programma ingevoerd bij mensen met zaadbalkanker. Deze implementatiepilot is gericht geweest op logistiek, bereidwilligheid en nut van een bewegingsprogramma voor deze doelgroep. Hoe dit project vorm heeft gekregen en de resultaten hiervan zijn te horen in mijn presentatie
Roosmarije Timmermans.
van 20.30 tot 22.00 uur
Ren voor je leven!
Voor de minor “Stress en pijn” heeft de minorgroep gekozen voor een literatuurstudie naar runningtherapie. De minorgroep wil door middel van deze literatuurstudie de werkzaamheid van runningtherapie bij mensen met stressgerelateerde aspecifieke nek- en schouderklachten onderzoeken. Naast een grootschalig literatuuronderzoek heeft de minorgroep ook binnen het werkveld een interview afgenomen met deskundige Simon van Woerkom, medeauteur van het boek “Runningtherapie, voor lopers en professionals”. Aan de hand van de presentatie zal de minorgroep uitleggen wat de uitkomsten zijn van het onderzoek.
Elsbeth van der Boon,
Daniëlle Eilering,. Edwin Hendrikx
, Cees van Oosterum
, Jurriaan Roos
Welke effecten heeft het oefenen in een warmtecabine op de bewegingsuitslag, spierkracht en het ADL functioneren van patiënten met knieartrose?
De warmtecabine is een vrij nieuw apparaat die tot nu toe alleen wordt gebruikt in afslankcentra. De cliënten liggen hierbij in een ruime cabine met voldoende bewegingsvrijheid om grondoefeningen te doen. De warmtecabine heeft een constante omgevingstemperatuur van 38 graden Celsius. Door deze warme temperatuur ben ik nieuwsgierig geraakt of zo’n warmtecabine ook voordelen biedt aan mensen met knieartrose. Er is een literatuurstudie gedaan naar warmtetherapie en patiënten met knieartrose hebben in het kader van het onderzoek oefentherapie in de warmtecabine gedaan onder begeleiding van hun eigen fysiotherapeut. De resultaten en conclusies uit dit onderzoek worden tijdens de presentatie gegeven.
Danny Fens
Preventie van lage rugpijn in Ghana, een eerste opzet van een gedragsveranderingsprogramma.
In Ghana heeft ongever 50% van de bevolking boven de 14 jaar last of last gehad van een periode van lage rugpijn. Op verzoek van het St. John of Gods hospital in Duayaw Nkwanta is onderzocht welke factoren de meest bevorderlijke zijn voor het krijgen van lage rugpijn en is er een eerste stap gezet in het ontwikkelen en implementeren van een preventieplan. Informatiefolders, training van staff en een inventarisatie van bereidwiligheid om iets aan de klachten te doen zijn hier onderdeel van. Meer hierover vertellen wij graag in onze presentatie.
Marjolein Haeser en Loes Snijders
zaterdag 8 januari 2011
zondag 2 januari 2011
werkveldoverleg 11 en 13 januari 2011
Op 11 en 13 januari is er een werkveldoverleg voor zowel de juniorstage- als seniorstageadressen. Belangrijkste onderwerp voor deze vergadering is het voorgenomen curriculum van de opleiding dat gaat starten in september 2011.
Reden voor de verandering van het curriculum is tweeërlei. Ten eerste zijn er uit de laatste accreditatie en de proefaccreditatie van dit jaar aandachtspunten gekomen die moeten worden aangepakt. Ten tweede is er een duidelijke verandering in de gezondheidszorg en de structuur van de opleidingen komende. Het KNGF staat een verdere differentiatie van functies voor, waarbij er een duidelijker onderscheid tussen assistenten fysiotherapie, zelfstandig fysiotherapeuten en fysiotherapei specialisten wordt voorgestaan. De hogeschool speelt daarop in door met de bacheloropleiding breed opgeleide zelfstandig fysiotherapeuten af te leveren, maar daarnaast de mogelijkheid te bieden tot het behalen van de mastergraad op het gebied van ouderen of chronisch zieken.
De insteek voor het gehele cluster Zorg is om meer te richten op de chronisch zieken en ouderen. De toekomst voor de gezondheidszorg zal grotendeels door deze doelgroep worden bepaald. De bacheloropleiding fysiotherapie zal slechts ten dele de insteek overnemen. Het curriculum zal niet met name gericht zijn op de chronisch zieken of ouderen, maar een substantieel deel van de opleiding zal wel hierop gericht gaan worden. Daarnaast zal de focus van de opleiding verschuiven naar preventie en zelfmanagement van de cliënt. Kortom, een nog steeds breed aangeboden opleiding, waarin de in de praktijk/instelling veel voorkomende ziektebeelden worden aangeboden, maar waarin telkens weer de link naar zelfmanagement zal worden gelegd.
Reden voor de verandering van het curriculum is tweeërlei. Ten eerste zijn er uit de laatste accreditatie en de proefaccreditatie van dit jaar aandachtspunten gekomen die moeten worden aangepakt. Ten tweede is er een duidelijke verandering in de gezondheidszorg en de structuur van de opleidingen komende. Het KNGF staat een verdere differentiatie van functies voor, waarbij er een duidelijker onderscheid tussen assistenten fysiotherapie, zelfstandig fysiotherapeuten en fysiotherapei specialisten wordt voorgestaan. De hogeschool speelt daarop in door met de bacheloropleiding breed opgeleide zelfstandig fysiotherapeuten af te leveren, maar daarnaast de mogelijkheid te bieden tot het behalen van de mastergraad op het gebied van ouderen of chronisch zieken.
De insteek voor het gehele cluster Zorg is om meer te richten op de chronisch zieken en ouderen. De toekomst voor de gezondheidszorg zal grotendeels door deze doelgroep worden bepaald. De bacheloropleiding fysiotherapie zal slechts ten dele de insteek overnemen. Het curriculum zal niet met name gericht zijn op de chronisch zieken of ouderen, maar een substantieel deel van de opleiding zal wel hierop gericht gaan worden. Daarnaast zal de focus van de opleiding verschuiven naar preventie en zelfmanagement van de cliënt. Kortom, een nog steeds breed aangeboden opleiding, waarin de in de praktijk/instelling veel voorkomende ziektebeelden worden aangeboden, maar waarin telkens weer de link naar zelfmanagement zal worden gelegd.
stages in het nieuwe curriculum
Bij de invoering van het nieuwe curriculum is ook gekeken naar de plaats die de stages nu vervullen in het curriculum en de wensen die er zijn ten aanzien van de stages.
1e jaar:
Momenteel zijn er in het eerste jaar vier stagedagen die verspreid per dag worden aangeboden. Studenten hebben herhaaldelijk aangegeven dat er weinig zicht op de praktijk komt met deze korte momenten. Binnen het nieuwe curriculum streven we ernaar de studenten twee keer een week stage te kunnen bieden. Hierbij zullen "hand- en spandiensten" en gericht werken aan opdrachten hand in hand dienen te gaan.
2e jaar:
Momenteel starten de studenten met een voorbereiding op de juniorstage, welke gevolgd wordt door twee juniorstages in het tweede del van het eerste en eerste deel van het derde leerjaar. In het nieuwe curriculum worden de twee juniorstages gehandhaafd, maar worden de nu twee verspreide dagdelen tot een dag samengevoegd en beslaat de stage 10 weken ipv 14. De andere 10 weken werken de studenten aan een voorbereidend innovatie- of onderzoeksproject, ook 1 dag in de week. Zo'n project zou in samenwerking met een instelling of praktijk kunnen plaatsvinden. Daardoor is er zo meer voeling met de praktijk.
3e en 4e jaar:
Evenals in het oude curriculum zullen er twee seniorstages zijn van 20 weken. Verschil is dat er in plaats van vijf dagdelen in vijf dagen, uitgegaan wordt van drie stagedagen in de week. Daarnaast is er 1 vaste onderwijsdag voor het derde en 1 voor het vierde jaar.
1e jaar:
Momenteel zijn er in het eerste jaar vier stagedagen die verspreid per dag worden aangeboden. Studenten hebben herhaaldelijk aangegeven dat er weinig zicht op de praktijk komt met deze korte momenten. Binnen het nieuwe curriculum streven we ernaar de studenten twee keer een week stage te kunnen bieden. Hierbij zullen "hand- en spandiensten" en gericht werken aan opdrachten hand in hand dienen te gaan.
2e jaar:
Momenteel starten de studenten met een voorbereiding op de juniorstage, welke gevolgd wordt door twee juniorstages in het tweede del van het eerste en eerste deel van het derde leerjaar. In het nieuwe curriculum worden de twee juniorstages gehandhaafd, maar worden de nu twee verspreide dagdelen tot een dag samengevoegd en beslaat de stage 10 weken ipv 14. De andere 10 weken werken de studenten aan een voorbereidend innovatie- of onderzoeksproject, ook 1 dag in de week. Zo'n project zou in samenwerking met een instelling of praktijk kunnen plaatsvinden. Daardoor is er zo meer voeling met de praktijk.
3e en 4e jaar:
Evenals in het oude curriculum zullen er twee seniorstages zijn van 20 weken. Verschil is dat er in plaats van vijf dagdelen in vijf dagen, uitgegaan wordt van drie stagedagen in de week. Daarnaast is er 1 vaste onderwijsdag voor het derde en 1 voor het vierde jaar.
Abonneren op:
Posts (Atom)